Koninklijk Belgisch Instituut voor Ruimte-AeronomieFysica en chemie van de atmosfeer van de Aarde en van andere planeten, en de kosmische ruimte.
Ruimtefysica

Aurora-activiteit komt voor in ovale gebieden die gecentreerd zijn op de twee geomagnetische polen.

Wanneer energetische deeltjes van de Zon de normale flux van de zonnewind verstoren en ruimtemissies bedreigen.

Kernfusiereacties in de Zon zetten waterstof om in helium waarbij grote hoeveelheden energie vrijkomen.

Het gebied van onze Melkweg waarin materie voornamelijk van de Zon komt.

Missie uit 1992 met experimenten voor het begrijpen van de interactie tussen de zon en de atmosfeer van de Aarde. Belgisch astronaut Dirk Frimout vloog mee.

Meteoroïden, wanneer kleine stukjes van planetoïden afbreken. Meteoor, wanneer deeltjes in de atmosfeer verbranden.

De drie meest actieve meteorenzwermen: Perseïden (in augustus), Geminiden (in december) en Quadrantiden (of Boötiden) (in januari).

Via meteoren leren wetenschappers over de ionosfeer, kometen, de vorming van het zonnestelsel en ruimtevaart.

Bij radiodetectie van meteoren geven weerkaatste radiogolven informatie over het traject, de snelheid en de massa van vallende sterren.

De plasmasfeer is een gebied in donut-vorm die de binnenste regio van de magnetosfeer vormt. Het bestaat uit geladen deeltjes (plasma) en ligt rond de planeet's evenaar.

Omgevingsomstandigheden in de mangetosfeer, ionosfeer en thermosfeer van de Aarde ten gevolge van de Zon en de zonnewind.

Inzicht in het gedrag van de Zon in verband met elektriciteitspanne's, satellietstoringen en blootstelling aan straling van astronauten.

De Van Allen gordels zijn ringvormige gebieden rond de Aarde waarin heel energetische deeltjes zitten.

Een plasma is een elektrisch geladen (geïoniseerd) gas, een mengeling van elektronen en positief geladen ionen.

Een meteoor (algemeen bekend als 'vallende ster') is het lichtgevend fenomeen als gevolg van de interactie van de meteoroïde met de atmosfeer van de Aarde.

Het aardmagnetisch veld, onze bescherming tegen zonnestraling, varieert van plaats tot plaats, evenals in functie van de tijd.

De bovenste geïoniseerde laag van de aardatmosfeer beïnvloedt de kwaliteit van satelliet- en traditionele radiocommunicatie. Het heeft een belangrijk effect op globale navigatiesatellietsystemen.

Net als het water dat rond de boeg van een boot stroomt wordt de stroom van de zonnewind beïnvloed door de aanwezigheid van de Aarde.

Van het oppervlak tot de ruimte wordt elke laag gekenmerkt door een specifiek temperatuurverloop: troposfeer, stratosfeer, mesosfeer, thermosfeer en exosfeer

De bovenste laag -gedeeltelijk geïoniseerd- begint op ongeveer 80 km hoogte en kan tot hoger dan 1000 km gaan.

Het stof dat vrijkomt uit de kern van de komeet wordt achter de komeet geblazen door de zonnestraling en vormt een diffuse wolk of staart die de gebogen baan min of meer volgt.

De aeronomie is een multidisciplinaire wetenschap die de atmosferische omgeving bestudeert van zowel de Aarde als andere hemellichamen.

De kleur van het poollicht (of aurora) leert ons iets over de chemische elementen in onze atmosfeer.

Blauw, groen, rood. Kronkelig, diffuus, of in slierten,… Het poollicht ontstaat doordat de magnetosfeer van de Aarde geladen deeltjes van de Zon opvangt of afleidt.

De Aarde wordt tegen deeltjesstraling beschermd door zijn magneetveld. Dit magneetveld creëert een beschermde zone rond de Aarde, die we de magnetosfeer noemen.

Men spreekt van een snelle zonnewind indien de snelheid rond 800 km/s bedraagt, en trage zonnewind als de snelheid eerder 400 km/s bedraagt.

De zonnewind is een plasma, een stroom geladen deeltjes (ionen en elektronen) die voortdurend ontsnappen uit de Zon naar de interplanetaire ruimte.

Kometen, samengesteld uit een rotsachtige kern, de coma, een stofstaart en een plasmastaat, kunnen ons informeren over de vroege geschiedenis van de Zon en de planeten.

Het hart van een komeet is een vast geheel, een vuile sneeuwbal bestaande uit ijs en steen, de komeetkern. Dichter bij de Zon begint het ijs aan het oppervlak te sublimeren (van vast naar gas).

Het ontsnappende gas creëert een soort atmosfeer rond de kern dat opgepikt wordt door de zonnestraling en zo een plasmastaart vormt.